• Het is belangrijk dat inwoners in hun eigen dorp kunnen sporten. Daar helpen we bij. We kijken wel of er voldoende sporters zijn om mee te doen. Een voorziening moet voldoende levensvatbaar zijn.
• De sporttarieven blijven gelijk, we passen alleen een correctie voor de inflatie toe. Omgekeerd stijgen de sportsubsidies met de inflatie mee.
• Meedoen gaat niet alleen over zorg. Meedoen gaat eigenlijk over al ons beleid. Kinderen doen mee in de sportclub. Ze doen mee aan cultuur. Als gemeente moedigen we meedoen en bewegen aan. Daarom gaan we verder met de plannen om daarvoor beleid te maken. Beleid dat aanmoedigt. Beleid dat voorkomt dat mensen een beroep op zorg moeten doen.
• We zijn als gemeente eigenaar van gebouwen. Het gemeentehuis, maar bijvoorbeeld ook sporthallen en gymzalen. We gaan een plan maken voor het groot onderhoud van al onze eigen gebouwen. In dat plan staat duurzaamheid voorop. In dat plan zeggen we ook welke gebouwen we willen houden en welke we willen verkopen.
• We zorgen ervoor dat de sportaccommodaties van onze basissporten bij de tijd zijn.

• Onze doelstelling is: al onze gebouwen energie-neutraal. We maken een plan hoe we dat kunnen realiseren.
• Soms gebruiken anderen onze gebouwen. In dat geval gaan we de opbrengsten delen. Als gemeente willen we onze investering terugverdienen. Als gebruiker betaal je minder voor energie.
• We gaan ook uitzoeken wat we kunnen doen voor organisaties en verenigingen die zelf gebouwen hebben. Daarbij letten we op hun doelstelling, hun eigen geld en het geld dat we als gemeente hebben.
• We maken goed sociaal beleid. Iedereen die zorg nodig heeft, krijgt die zorg ook. We werken samen met dorpen, buurtschappen en wijken. En we zijn zuinig op onze vrijwilligers – we kunnen niet zonder hen.